Radioactieve stoffen

Risico's

Bij het werken met radioactieve stoffen kunnen medewerkers worden blootgesteld aan verschillende soorten straling. Dit kan de gezondheid negatief beïnvloeden. Naast directe effecten als erytheem van de huid en aantasting van de ooglens door een overdosis vormt vooral het effect op lange termijn, het optreden van kanker een risico. Bij radioactieve stoffen moet met name de opname van stoffen in het lichaam door besmetting worden voorkomen.

Vergunningen

Om te mogen werken met radioactieve stoffen moet een umc beschikken over een vergunning volgens de Kernenergiewet en het Besluit Stralingsbescherming. De raad van bestuur is hierbij de vergunninghouder.

Stralingsdeskundige

In geval van een zogenaamde Complexvergunning KEW is de raad van bestuur verplicht een stralingsbeschermingseenheid op te richten en stralingsdeskundigen aan te stellen. De coördinerend stralingsdeskundige in de stralingsbeschermingseenheid heeft onder meer de volgende taken:

  • Opstellen van het beleid;
  • Verlenen van interne toestemmingen;
  • Toezicht houden op de eisen uit de complexvergunning Kernenergiewet;
  • Verzorgen van meldingen en rapportages aan de overheid en de vergunninghouder;
  • Toezien op het bijhouden van het kernenergiewetdossier.

Welke stoffen

Radioactieve stoffen worden veel gebruikt bij de diagnostiek en bij de behandeling van patiënten in de Nucleaire Geneeskunde en bij de Oncologie.

Daarbij wordt vaak gebruik gemaakt van radioactieve stoffen als:

  • Technetium;
  • Jodium;
  • Irridium;
  • Cobalt.

In het laboratoriumonderzoek wordt onder andere gebruik gemaakt van radioactief:

  • Jodium;
  • Fosfor;
  • Tritium.

Risico’s beperken

Aan het werken met radioactieve stoffen worden de volgende eisen gesteld:

  • Werk uitsluitend met radioactieve stoffen wanneer een (interne) toestemming is afgegeven.
    Zonder die toestemming is het verboden te werken met radioactieve stoffen;
  • Werk uitsluitend met radioactieve stoffen in daarvoor aangewezen bewaakte en gecontroleerde zones die niet algemeen toegankelijk zijn;
  • Duid de bewaakte en gecontroleerde zones aan met speciale waarschuwingsborden. Deze radionuclidenlaboratoria en patiëntenbehandelkamers dienen aan speciale inrichtingseisen te voldoen;
  • Zorg dat de lokale toezichthouders en de blootgestelde medewerkers beschikken over de vereiste deskundigheid op het gebied van stralingsbescherming;
  • Deel medewerkers die met radioactieve stoffen werken (blootgestelde werkers genoemd) in de volgende categorieën in:
    • A-werkers (met een kans op een dosis van meer dan 6 mSv maar minder dan 20 mSv)
    • B-werkers (met een kans op een dosis van minder dan 6 mSv maar meer dan 1 mSv)
  • Blootgestelde medewerkers moeten aangemeld zijn bij NRG. NRG beheert in opdracht van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid het Nationaal Dosisregistratie- en Informatiesysteem (NDRIS). Dit is een gecentraliseerd systeem voor de opslag van gegevens van radiologische controles. In de regel loopt dit via de stralingsbeschemingseenheid van uw umc;
  • Zie er op toe dat medewerkers de toegekende persoonsdosimeters dragen en laat deze dosimeters periodiek uitlezen. De uitslagen hiervan dienen te worden vastgelegd in een dossier;
  • Laat nieuwe categorie A-werkers voor de start van de werkzaamheden bij een stralingsarts een arbeidsgezondheidskundig onderzoek ondergaan en herhaal dit jaarlijks. Indien de arts het nodig vindt, dient er ook een arbeidsgezondheidskundig onderzoek plaats te vinden bij beëindiging van de werkzaamheden met radioactieve stoffen, bij overschrijding van de dosislimieten of bij een stralingsongeval;
  • Zorg dat stralingshygiënische maatregelen worden getroffen voor handelingen met radioactieve stoffen. Dit zijn onder andere afschermingsmaatregelen, toepassing van containment om verspreiding te voorkomen, afzuiging van de werkruimte, juiste afvalverzamelfaciliteiten, beschermende kleding en handschoenen, besmettingscontroleapparatuur en decontaminatiemiddelen;
  • Zorg voor een geschreven veiligheidsinstructie;
  • De hoeveelheid te hanteren activiteit is gelimiteerd naar gelang het type radionuclidenlaboratorium (B-, C-, of D-niveau). Welke radioactieve stoffen en welke hoeveelheden daarvan gebruikt mogen worden, staan vermeld in de interne toestemming;
  • Voer werkzaamheden alleen uit als ze zijn toegestaan op basis van de interne toestemmingen en beschrijf ze inclusief de afvalverwerking in protocollen;
  • Stel per radionuclidenruimte een beoordeling op van de belastingsfactor, volgens de systematiek uit de Richtlijn Radionuclidenlaboratoria.

Verplichte registraties

Om de mate van blootstelling goed te kunnen beoordelen, moet elk umc een aantal verplichte registraties bijhouden in het kernenergiewetdossier. Een aantal relevante registraties daarvoor zijn:

  • Het NDRIS, dat wordt beheerd door NRG. Hierin worden alle blootgestelde werkers (categorie A en B) geregistreerd met identificatiegegevens, persoonsgegevens en de gemeten dosisgegevens;
  • De persoonlijke medische dossiers van categorie A-werkers. Hierin staan o.a. de aard van het werk, de uitslagen van de onderzoeken door de stralingsarts, de gegevens over radiologische noodsituaties (indien van toepassing). Deze dossiers worden 30 jaar bewaard;
  • Een register van aanwezige ingekapselde bronnen (type radionuclide, activiteit per bron);
  • Een register van aanwezige open bronnen (totale activiteit, jaarlijkse doorzet in radiotoxiciteitseenheden);
  • Een register van gebruik van open bronnen in radionuclidenlaboratoria (type nuclide, activiteit per nuclide, overzicht van de radionuclidenlaboratoria per categorie B, C en D, type handeling, belastingsfactor per radionuclidenlaboratorium);
  • Registratie van overdracht van radioactief afval aan de COVRA of van lozingen op het riool (in radiotoxiciteitseenheden);
  • Emissies in het milieu.

Meer informatie

Raadpleeg de volgende documentatie voor een overzicht van alle verplichte maatregelen en registraties:

  • Besluit Stralingsbescherming Kernenergiewet. (BS 2000);
  • Richtlijn Radionuclidenlaboratoria;
  • Complexvergunning van het UMC;
  • Interne regelingen van de eigen stralingsbeschermingseenheid / Arbo- & milieudienst;
  • Voorschriften uit de Interne Toestemming van de betrokken afdeling.