Persoonlijke beschermingsmiddelen

Je draagt persoonlijke beschermingsmiddelen bij bepaalde handelingen of risicomomenten bij patiënten om jezelf én de patiënt te beschermen tegen besmetting met micro-organismen zoals bacteriën en virussen.

• Draag niet-steriele handschoenen bij alle zorghandelingen waarbij kans is op contact met lichaamsvloeistoffen (direct of indirect, bijvoorbeeld door gebruikt instrumentarium), slijmvliezen en/of niet-intacte huid.
• Draag handschoenen bij bloedafname met een open systeem.
• Draag handschoenen als onderdeel van een isolatiemaatregel.

• Draag tenminste een halterschort wanneer er kans is op contact met lichaamsvloeistoffen ter bescherming van dienstkleding.
• Draag een schort als onderdeel van isolatiemaatregelen. Volg hierbij de richtlijn Isolatie van de SRI en de specifieke richtlijnen voor BRMO, Clostridioides difficile, COVID-19, MRSA, Norovirus, Scabiës (crustosa), Tuberculose en Virale hemorragische koortsen.

Er worden in het ziekenhuis twee soorten maskers gebruikt:

• Chirurgisch IIR-masker: helpt voorkomen dat micro-organismen van de zorgmedewerker naar de patiënt gaan. Het masker beschermt ook de zorgmedewerker zelf tegen spatten.
  • Draag een chirurgisch mondneusmasker type IIR bij risico op spatten van lichaamsvocht in het gezicht en in geval van isolatie. En ook als je zelf verkouden bent.
• FFP2-masker: filtert kleine druppeltjes (aerosolen) uit de lucht. Het werkt alleen goed als het masker goed aansluit op het gezicht. Het masker geeft onvoldoende bescherming bij baardgroei en stoppels.
  • Draag een FFP2-ademhalingsbeschermingsmasker (zonder uitademingsventiel) bij contact met patiënten met een infectieziekte die vooral via de lucht wordt overgedragen.

• Een spatbril voorkomt dat micro-organismen via druppels, speeksel of andere vochtdeeltjes in de ogen komen.
• Draag een spatbril bij risico op spatten van lichaamsvloeistof in het gezicht.
• Draag een spatbril bij contact met patiënten waarbij aerosolvormende handelingen worden uitgevoerd.