Verspreiding en maatregelen

Pagina-inhoud

Verspreiding

Biologische agentia verspreiden zich via:

  • de lucht (bijvoorbeeld niezen, hoesten)
  • indirect contact (via besmette voorwerpen zoals kranen, deurknoppen)
  • direct contact via de handen met lichaamsvloeistoffen zoals bloed, speeksel, wondvocht, ontlasting, urine, enzovoort
  • vectoren, zoals muggen (malaria) of teken (ziekte van Lyme)

Elke manier van verspreiden brengt risico’s met zich mee en vraagt om specifieke maatregelen.

Maatregelen

Het doel van infectiepreventie is om te voorkomen dat biologische agentia zich verspreiden. Dit kan op de volgende manieren:

  • Het buitenhouden van biologische agentia uit het ziekenhuis. Dit is meestal niet mogelijk, omdat dan ook mensen geweerd zouden moeten worden.
  • Het afschermen van biologische agentia, bijvoorbeeld door besmettelijke patiënten te isoleren en door in een laboratorium in een veiligheidskast te werken.
  • Vaccineren. Iemand die gevaccineerd is, is beschermd en vaak ook minder besmettelijk voor anderen.
  • Technische maatregelen, zoals afzuiging, werken met luchtdrukverschillen tussen ruimten en het gebruik van naalden met een veiligheidsmechanisme.
  • Organisatorische maatregelen, zoals processen zo inrichten dat de kans op verspreiding klein is, een werkinstructie en voorlichting aan medewerkers over de risico's in hun werk.
  • (Persoonlijke) hygiënemaatregelen, zoals handen desinfecteren tussen ieder patiëntencontact en extra maatregelen bij een bekend risico, bijvoorbeeld bij een patiënt met tbc.
  • Persoonlijke beschermingsmiddelen, het dragen van handschoenen, mondneusmaskers, spatbrillen en schorten tijdens risicovolle handelingen.
  • Maatregelen na blootstelling, zoals preventieve behandeling met antibiotica.

Lees meer op www.kiza.nl, de site van het Kennisinformatiesysteem InfectieZiekten bij de Arbeid.