Parvo B19 (Erythema infectiosum of vijfde ziekte)
Pagina-inhoud
Ziektebeeld
Parvovirus B19 veroorzaakt erythema infectiosum, ook wel de vijfde ziekte genoemd.Meestal asymptomatisch. Bij volwassenen: gewrichtspijn en -ontsteking, vooral in de handen, polsen en knieën.
Besmettingsweg
Overdracht van parvovirus B19 kan plaatsvinden van mens op mens en is in principe aerogeen, via druppels. Het virus bevindt zich in de keel van geïnfecteerde personen (merendeels kinderen) en kan worden overgedragen tijdens hoesten, niezen en praten. Tijdens de winter en in het voorjaar circuleert het parvovirus onder de bevolking waarbij de verspreiding vooral via gezinnen en scholen met jonge kinderen verloopt.
Besmettelijke periode
1 week voordat huiduitslag/symptomen beginnen tot de start van symptomen.
Incubatietijd
4-21 dagen.
Vaccinatiebeleid
Er is geen vaccin beschikbaar. Ongeveer 50%-75% van de vruchtbare vrouwen hebben antistoffen. Antistoffen beschermen tegen re-infecties.
Besmettingsrisico
Vooral zwangeren lopen een verhoogd risico. Zwangeren zelf hebben geen verhoogde kans op ernstiger beloop. Infectie van zwangeren leidt in ongeveer 25% tot verticale transmissie naar de foetus.
Kans op foetale complicaties bestaat met name tijdens het eerste of tweede trimester.
Congenitale infectie: 50% asymptomatisch. Miskraam of hydrops foetalis.
Verhoogde kans op infectie
Medewerkers die in aanraking komen met kinderen met parvo-19, bijvoorbeeld tijdens uitbraken.
Verhoogde kans op ernstig beloop
- Niet-immune zwangeren.
- Personen met een onderliggend chronisch (hematologisch) lijden.
- Personen met een verzwakte weerstand.
Risico op verdere verspreiding
Patiënten zijn een week voordat ze klachten ontwikkelen besmettelijk. Als de patiënt positief is, zie beschermende maatregelen.
Beschermende maatregelen
Eerste en tweede trimester van zwangerschap: niet in de fysieke omgeving van de besmettingsbron werken. Goede hand- en hoesthygiëne om verspreiding te voorkomen.
Beleid na onbeschermde blootstelling
Neem contact op met de arbodienst of verloskundige voor antistofbepaling en zo nodig verwijzing naar gynaecoloog.