Wet- en regelgeving

In het kort

De overheid heeft via Arbowet de RI&E verplicht gesteld voor organisaties. De Nederlandse Arbeidsinspectie controleert hier op. De OR heeft bij de RI&E instemmingsrecht. Als medewerker hebt u inzagerecht in de RI&E. De wet verplicht ook dat de RI&E door een gecertificeerde arbodienst/deskundige wordt getoetst aan de hand van een bedrijfsbezoek. Daarbij wordt gekeken of alle risico’s op de lijst staan, of de situatie in uw umc goed is weergegeven en of de laatste normen en richtlijnen zijn gebruikt. De RI&E dient te worden aangepast als praktijkervaringen, veranderende werkomstandigheden of voortschrijdende kennis daar aanleiding voor geven.

Arbowet

De Arbowet bevat een groot aantal verplichtingen die direct betrekking hebben op de RI&E. De voornaamste zijn (globaal):

Artikel 3.1 en 3.2 De werkgever moet zorgen voor de veiligheid en gezondheid van de werknemers (art. 3.1) en de psychosociale arbeidsbelasting (art. 3.2), en heeft de verplichting om dat gestructureerd te doen.
Artikel 4.1 Als aanvulling op artikel 3.1 en 3.2 moet de werkgever speciale aandacht geven aan werknemers met functionele beperkingen. Impliciet houdt dat in dat het werk waar nodig en mogelijk ook aangepast moet zijn aan medewerkers met functionele beperkingen en aan de beperkingen van oudere medewerkers.
Artikel 5.1 De werkgever moet zorgen dat er een goede RI&E is.
Artikel 5.2 In de RI&E moet aandacht worden besteed aan de toegang van de werknemer tot een deskundige persoon of de arbodienst.
Artikel 5.3 Een plan van aanpak maakt deel uit van de RI&E. Dat plan moet maatregelen bevatten om de risico’s aan te pakken en de termijn van uitvoering.
Artikel 5.4 De RI&E moet actueel worden gehouden.
Artikel 5.5 Voor ingehuurden geldt dat de inhurende werkgever de relevante delen van de RI&E aan ingehuurde werkgever beschikbaar stellen, die het vervolgens aan zijn ingehuurde medewerkers meedeelt.
Artikel 5.6 De werkgever moet ervoor zorgen dat iedere werknemer kennis kan nemen van de RI&E.
Artikel 8 De werkgever moet zijn werknemers goed informeren (art. 8.1) en onderrichten (art. 8.2) over de risico’s van het werk, inclusief de persoonlijke beschermingsmiddelen (art. 8.3). Speciale aandacht hierbij is nodig voor jeugdigen onder 18 jaar (art. 8.5).
Artikel 12 De werkgever moet samenwerken met de ondernemingsraad bij het voeren van arbobeleid.
Artikel 13 De werkgever moet een deskundige persoon betrekken, als die niet intern beschikbaar is dan extern. Deze persoon moet betrokken zijn bij de RI&E (art. 13.7). De deskundigheideisen van die persoon moeten in de RI&E staan (art. 13.9).
Artikel14  De werkgever laat zich voor een aantal expliciet omschreven taken bijstaan door een kerndeskundigen. Een van die taken is het toetsen van de RI&E (art. 14.1a).
Artikel 33.1 Voor het niet hebben van een goede RI&E kan de Arbeidsinspectie een bestuurlijke boete opleggen.

Bron: Arbokennisnet.nl

Arbobesluit

Het Arbobesluit werkt meer in detail de verplichtingen uit die gelden voor bepaalde risico’s. Voor de RI&E zijn vooral de volgende voorschriften van belang:

Artikel 1.36 en 1.37 Als in een bedrijf werknemers (kunnen) voorkomen jonger dan 18 jaar (zogenaamde jeugdigen), dan moet hieraan in de RI&E speciaal aandacht worden gegeven (art. 1.36). Bovendien moet speciaal toezicht worden gehouden op die jeugdigen.
Artikel 1.41 en 1.42 Als in een bedrijf zwangeren (kunnen) voorkomen moet hieraan in de RI&E speciale aandacht worden gegeven (art. 1.41). Bovendien gelden er allerlei specifieke voorschriften voor voorzieningen die geregeld moeten zijn en voor de organisatie van het werk van de zwangeren.
Artikel 2.5 Als de kans bestaat op een zwaar ongeval met gevaarlijke stoffen moet daarnaar een verdiepende RI&E worden uitgevoerd (art. 2.5b). Ook moet de bedrijfshulpverlening daarop worden afgestemd (art. 2.5c)
Artikel 2.15 In de RI&E moet voldoende aandacht worden besteed aan de risico’s van psychosociale arbeidsbelasting. Ook moeten de werknemers die aan dergelijk risico’s bloot staan voldoende voorgelicht en geïnstrueerd worden over de maatregelen om deze risico’s voldoende te beperken.
Artikel 2.28 Voor bouwprojecten gelden aanvullende eisen ten aanzien van de RI&E, met name een V&G-plan.
Artikel 3.5c Als explosieveiligheid aan de orde is moet een verdiepende RI&E worden uitgevoerd.
Artikel 4.2 Bij mogelijke blootstelling aan gevaarlijke stoffen is een nadere RI&E vereist.
Artikel 4.13 Bij mogelijke blootstelling aan kankerverwekkende of mutagene stoffen is een nadere RI&E vereist.
Artikel 4.85 Bij mogelijke blootstelling aan biologische agentia is een nadere RI&E vereist.
Artikel 4.111 In de RI&E moet speciaal aandacht worden besteed aan de mogelijke blootstelling aan gevaarlijke stoffen voor thuiswerkers.
Artikel 5.3 Voor lichamelijke belasting is een nadere RI&E vereist.
Artikel 5.9 Voor beeldschermwerk is een nadere RI&E vereist.
Artikel 6.7 Bij blootstelling aan geluid is een nadere RI&E vereist.
Artikel 6.11b  Bij blootstelling aan trillingen is een nadere RI&E vereist.
Artikel 6.12b  Bij blootstelling aan kunstmatige optische straling is een nadere RI&E vereist.
Artikel 8.2  Eisen aan de RI&E voor het onderdeel persoonlijke beschermingsmiddelen.

Bron: Arbokennisnet

Rol OR

De OR heeft bij de RI&E, net als bij andere arbeidsomstandigheden, instemmingsrecht. De OR moet instemmen met:

  • Het RI&E-instrument dat het umc wil gebruiken.
  • Wie de RI&E uitvoert.
  • Wanneer de RI&E wordt uitgevoerd.
  • De arbodienst die gekozen wordt om de RI&E te toetsen.
  • Het vaststellen van het plan van aanpak.
  • De RI&E die getoetst is en het plan van aanpak.
  • Het bijstellen van de RI&E (na actualisatie).
  • Het bijstellen van het plan van aanpak.