Onbalans herkennen

Een RI&E of een werkbelevingsonderzoek geeft u een gestructureerd inzicht in de werkdruk op uw afdeling. Signalen van een ontregelde werkdrukbalans herkent u in de drie bronnen voor een goede balans als volgt:

  1. Werk-inzet
    Onvoldoende inzicht in de inzetbehoefte, hoge verloftegoeden, toenemend meerwerk/overwerk, klachten van patiënten of andere klanten, oplopende uitgaven voor uitzendkrachten, te veel werk in te weinig tijd, een continu hoog werktempo, te weinig medewerkers op drukke tijden, tijdsdruk, gejaagdheid, onvoldoende/te laat zorg leveren, afspraken niet na (kunnen) komen, fouten en incidenten, druk op bejegening en aandacht voor patiënten en collega’s, gebrek aan vangnet, overdrachts- en afstemmingsproblemen, communicatieproblemen, geprikkelde sfeer, ruzies om details.
  2. Werk-persoon
    Kennis en vaardigheden sluiten niet aan op het werk, gebrek aan aanpassingsmogelijkheden bij veranderingen in de werksituatie of veranderende zorgvraag, gebrek aan mogelijkheden om het eigen werk te organiseren, werkstresssignalen, klachten door fysieke/psychische overbelasting, onduidelijkheid over taken of prioriteiten, misverstanden over verantwoordelijkheden, gebrek aan sociaal verband, zaken op de persoon spelen en een verdedigende houding tegen kritiek in plaats van ingaan op zakelijke verbetermogelijkheden en het leren van fouten, wantrouwen, 'ja maar'-cultuur, (gevoel van) onveiligheid, onvoldoende scheiding professioneel handelen en privésituatie, werkonzekerheid, werkgerelateerd (frequent) verzuim.
  3. Werk-privé
    Te weinig invloed op de reguliere arbeids- en rusttijden, onduidelijke afspraken over flexibele inzet, afnemende bereidheid om meer uren te werken, onbereikbaarheid van medewerkers, grijs verzuim. Minder inzetbaarheid door bijvoorbeeld mantelzorg of andere privéomstandigheden.

Problemen maskeren
Een ontregelde werkdrukbalans wordt in het begin vaak gemaskeerd doordat:

  • De medewerker de te hoge eisen compenseert door extra tijd/energie in de eigen inzet te investeren.
  • De medewerker het teveel aan werk mee naar huis neemt (bijvoorbeeld het lezen en schrijven van verslagen, bijwerken van dossiers).
  • De medewerker de te lage eisen maskeert door windowdressing (bijvoorbeeld een bureau met stapels documenten, een agenda vol onnodige afspraken), irrelevante activiteiten en activiteiten die leiden tot ongewenste rolvergroting (bijvoorbeeld bemoeienis met de aansturing van andermans projecten, overdreven aandacht voor procedures).

Dit wegpoetsgedrag maakt problemen onzichtbaar en kan verworden tot normaal gedrag, dat lastig te veranderen is. Het kan een taboe dat rust op het transparant en bespreekbaar maken van de feitelijke werkdrukbalans verder versterken. Door maskering kunnen werkdrukproblemen leiden tot langdurige psychische overbelasting (werkstress) en een ongewenste werkcultuur. En zo kunnen werkdrukproblemen zich ongemerkt ontwikkelen tot afdelingsproblemen. Problemen met de werkdrukbalans kunt u niet langdurig compenseren met allerlei noodverbanden. Uiteindelijk zal dat niet alleen leiden tot meer en andere klachten, maar ook tot minder productiviteit, contraproductief gedrag en een ontregelde organisatie.