Geneesmiddelen veilig hanteren

Kan ik zelf in contact komen met geneesmiddelen?

Ja, u kunt in contact komen met geneesmiddelen tijdens het toedieningsgereed maken, tijdens het toedienen (o.a. vernevelen), bij het opruimen van urine en ontlasting, het afhalen van bedden en tijdens direct contact met de patiënt. Ook bij schoonmaakwerkzaamheden of bij een incident kunt u in contact komen met geneesmiddelen. De noodzakelijke maatregelen om blootstelling te voorkomen moeten worden vastgelegd in procedures.

Mag ik geneesmiddelen toedieningsgereed maken?

Nee, door geneesmiddelen toedieningsgereed te maken bijvoorbeeld op een karretje wordt bij morsen de afdeling vervuild. Maak geneesmiddelen toedieningsgereed in een aparte gescheiden werkplek, bijvoorbeeld op een werkblad in een speciale werkruimte. Zorg dat u de administratie, zoals het schrijven van etiketten, op een ander (gedeelte van het) werkblad doet.

Is bij het toedieningsgereed maken van antibiotica afzuiging nodig?

Nee, alleen indien risicovolle geneesmiddelen op de afdeling toedieningsgereed worden gemaakt moeten extra voorzieningen worden getroffen. Normaliter gebeurt het toedieningsgereed maken van risicovolle geneesmiddelen in de Apotheek in speciaal daartoe uitgeruste ruimten. Bij de andere geneesmiddelen is afzuiging om de door overdruk ontstane aërosolen af te voeren niet noodzakelijk. Belangrijker is om bij het toedieningsgereed maken zorgvuldig te werken en de kans op blootstelling te minimaliseren.

Moet ik bij het toedieningsgereed maken van geneesmiddelen handschoenen aandoen?

Ja, bij het toedieningsgereed maken van geneesmiddelen kunnen door overdruk spatten en aërosolen gevormd worden. Het geneesmiddel kan dan op de handen terechtkomen. Draag daarom handschoenen (nitril of (low)latex-ongepoederd). Doe de handschoenen uit na morsen of als u klaar bent met het toedieningsgereed maken. De handschoenen zijn niet alleen ter voorkoming van besmetting van de medewerker maar ook ter voorkoming van besmetting van het product.

Is de vorm waarin het geneesmiddel wordt toegediend ook bepalend voor het risico?

Ja, een vaste stof in poedervorm kan verstuiven en kan dus in uw luchtwegen of op uw huid terechtkomen. Korrels of een tablet daarentegen kunnen alleen bij direct contact met de huid worden opgenomen. Een stof in vloeibare vorm (drankje) kan bij morsen op de huid terecht komen. Aërosolen zijn hele kleine druppeltjes die niet altijd zichtbaar zijn. Opname van aërosolen bij vernevelen van medicijnen kan plaatsvinden via inademing of doordat de druppeltjes direct neerslaan op de huid of neerslaan op een oppervlak. Door aanraking van het oppervlak kan het geneesmiddel vervolgens op de huid terechtkomen. Naast de toedieningsvorm van het geneesmiddel en de kans op blootstelling speelt bij het bepalen van het risico ook het schadelijke gezondheidseffect van het geneesmiddel een rol.

Mag ik zelf een cytostatica-afdeling schoonmaken?

Ja, mits u zich houdt aan het schoonmaakprotocol. Zo moet u bijvoorbeeld altijd van schoon naar vuil werken en moeten in elke ruimte schone hulpmiddelen (vaatdoekjes, dweilen etc) worden gebruikt. Voor een verdere toelichting zie de Arbocatalogus Cytostatica.

Moet ik beschermingsmiddelen gebruiken bij het toedienen van cytostatica?

Ja, u moet persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM) gebruiken. Voor een verdere toelichting zie de Arbocatalogus Cytostatica.

Moet ik bij het vernevelen van geneesmiddelen speciale voorzorgsmaatregelen treffen?

Ja, vaak wel. Dit hangt af van de schadelijkheid en het gebruik van het te vernevelen geneesmiddel. Bij vernevelen worden door de vernevelaar aërosolen in de lucht gebracht. Om te voorkomen dat deze aërosolen in de omgevingslucht terechtkomen en door andere mensen dan de patiënt zelf ingeademd worden of via huidblootstelling worden opgenomen, moeten veelal extra voorzieningen worden getroffen. Gebruik vernevelaars die automatisch afslaan wanneer de toediening wordt onderbroken of vernevelaars die door de patiënt uitgezet kunnen worden en die zijn voorzien van doeltreffende filters voor de uitademingslucht. Vernevel geneesmiddelen zoveel mogelijk in een apart daarvoor ingerichte ruimte (vernevelruimte), die voldoende wordt geventileerd. Zorg dat u zo min mogelijk aanwezig bent bij het vernevelen, bij voorkeur helemaal niet.

Moet na elke keer vernevelen deze vernevelruimte schoongemaakt worden?

Ja, een aantal geneesmiddelen zoals pentamidine en ribavirine moeten vanwege de schadelijke gezondheidseffecten van de stoffen zoveel mogelijk in een aparte ruimte worden verneveld. Maak na elke behandeling deze vernevelruimte (klam)vochtig schoon of laat deze (klam)vochtig schoonmaken. Omdat het even duurt voordat alle aërosolen zijn neergeslagen moet hiermee gewacht worden tot minimaal 30 minuten na de behandeling. Ook kan ervoor gekozen worden om aan het einde van de dag te vernevelen en de volgende dag pas te gaan schoonmaken. Geef dit dan wel aan op de buitenkant van de ruimte, zodat men niet onnodig de kamer inloopt. Zorg ervoor dat zo min mogelijk spullen in de vernevelruimte staan en dat de spullen die erin blijven staan goed zijn schoon te maken.

Moet ik beschermingsmiddelen dragen bij het binnenlopen in de vernevelruimte?

Ja, soms wel. Het hangt af van het soort geneesmiddel dat wordt verneveld en het gebruik ervan of persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM’s) gedragen moeten worden. Indien uit de beoordeling van het risico blijkt dat PBM’s nodig zijn dan moeten deze gedragen worden tijdens de behandeling (ook als u even binnen komt lopen) en minimaal tot 30 minuten daarna. Daarbij gaat het om ademhalingsbescherming, handschoenen en een schort. Als u de ruimte verlaat moet u de PBM’s uitdoen om besmetting van de omgeving en andere kamers te voorkomen.

Moet ik een dubbelmasker gebruiken bij inhalatieanesthetica?

Nee, dat hangt af van de anesthesiemethode. Bij inhalatieanesthetica heeft het de voorkeur om gebruik te maken van gecuffte tubes, omdat hierbij de kans op ontsnappen van gassen en dampen het geringst is. Indien gebruik wordt gemaakt van een andere inhalatieanesthesiemethode wordt aanbevolen om een dubbelmaskersysteem te gebruiken.

Zijn er speciale eisen als patiënten onder narcose gaan op andere afdelingen dan de OK?

Bij het gebruik van inhalatieanesthetica in de buitenposten moet verontreiniging met inhalatieanesthetica in de ademzone van de medewerkers en in de ruimte worden voorkomen. Buitenposten zijn bijvoorbeeld de CT-scan, de MRI, hartcatheterisatie etc. Dit kan bijvoorbeeld door het toepassen van bronafzuiging, zoals het gebruik van een dubbelmaskersysteem. Ook moet de ventilatievoud in de ruimte voldoende hoog zijn. De ventilatievoud (maat voor de luchtverversing) moet minimaal 6 bedragen. Tevens gelden dezelfde eisen ten aanzien van de afvoer van anesthesiegassen (terug in het toestel, dan wel afgevoerd in het evacuatie-/anesthesiegasafvoersysteem) als in de OK. Voor een verdere toelichting zie de Arbocatalogus Inhalatieanesthetica.